In 2018 is door het Rijk het voorrangsvereiste uit de Huisvestingswet gehaald; het staat gemeenten nu vrij hierover in hun eigen regels (zoals de Huisvestingsverordening) uitspraken te doen. De wettelijke verplichting voor gemeenten om aan de taakstelling te voldoen is daarentegen wel in stand gebleven; om dit te kunnen realiseren blijft voorrang bij de woonruimteverdeling dus een belangrijk lokaal instrument.

De taakstelling voor het 2018 voor de gemeente Almere bedroeg 280 te huisvesten vergunninghouders. Daarnaast was er een achterstand uit de 2e helft van 2017 van 1 vergunninghouder. In totaal dienden er deze periode dus 281 vergunninghouders te worden gehuisvest. We hebben volgens opgave van het COA en de Provincie in het jaar 2018 270 vergunninghouders gehuisvest. Dit betekent dat de taakstelling voor deze periode is afgesloten met een achterstand van 11 vergunninghouders. Hierbij moet echter worden aangetekend dat dit een papieren achterstand betreft: de resterende 11 vergunninghouders hadden al wel een woning toegewezen gekregen (en ook al een huurcontract ondertekend) -waarmee Almere heeft voldaan aan de taakstelling-, maar waren niet voor de Kerst feitelijk verhuisd uit de asielzoekerscentra (AZC’s) waar zij verbleven -waardoor zij door COA en Provincie niet zijn meegeteld.

Almere staat sinds eind 2017 niet meer onder actief toezicht van de Provincie. Naar aanleiding van onze rapportages over het jaar 2018 heeft de Provincie op 20 februari 2019 vastgesteld dat wij onze taak ten aanzien van huisvesting van vergunninghouders in 2018 adequaat hebben uitgevoerd; er is dan ook geen reden het toezichtsregime aan te passen.

Voor de eerste helft van het jaar 2019 is de taakstelling vastgesteld op  94 vergunninghouders (exclusief de genoemde papieren achterstand van 11 vergunninghouders uit 2018).