Overzicht Interbestuurlijk Toezicht (IBT)
In de paragraaf IBT rapporteren we als gemeente tweemaal per jaar, bij de programmarekening en de programmabegroting, over het oordeel van de provincie. De provincie maakt gebruik van drie verschillende oordelen: adequaat, redelijk adequaat en niet adequaat. Afhankelijk van dit oordeel bepaalt de provincie het te voeren toezichtsregime: repressief of preventief. Repressief toezicht is toezicht achteraf en wordt toegepast bij het toezichtsoordeel adequaat en redelijk adequaat. Bij het toezichtsoordeel niet adequaat hanteert de provincie een preventief toezichtsregime. Dit betekent dat de provincie controle aan de voorkant uitvoert. In deze situatie komt het voor dat voorstellen en wijzigingen goedkeuring van de provincie nodig hebben van de provincie.
In juli ontvangt de gemeente van de provincie een totaaloverzicht van het toezichtsoordeel.
domein | meest recente beoordeling |
Wet ruimtelijke ordening | adequaat en redelijk adequaat |
Huisvesting statushouders | adequaat |
Wabo | niet-adequaat |
Monumenten en archeologie | nader te bepalen |
Archief | redelijk adequaat |
Financiën | adequaat |
Nieuwe bestuursovereenkomst
Eind januari 2019 liep de Flevolandse bestuursovereenkomst Interbestuurlijk Toezicht (IBT) 2015-2019 af. Na een ambtelijk en bestuurlijk voortraject ligt er nu een nieuwe bestuursovereenkomst. Vanwege de goede ervaringen is hiervoor de bestuursovereenkomst 2015-2019 als vertrekpunt genomen. Deze bestuursovereenkomst stelt de provincie – in het kader van Interbestuurlijk Toezicht – in staat adequaat toezicht te houden op de betreffende beleidsdomeinen.
De bestuursovereenkomst heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving op de domeinen waarbij de provincie het toezichthoudend gezag is. Het uitgangspunt is dat het college van B&W informatie verstrekt aan de gemeenteraad. Het college van B&W zorgt er vervolgens ook voor dat deze informatie beschikbaar komt voor het college van Gedeputeerde Staten (GS).
Toekomst van het interbestuurlijk toezicht
In december 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken de ‘Agenda toekomst van het (interbestuurlijk) toezicht’ naar de kamer gestuurd. Met deze agenda geven de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de staatssecretaris van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) invulling aan een afspraak om het toezicht moderner vorm te geven. De agenda beschrijft de verandering die van het interbestuurlijk toezicht gevraagd word. De meest in het oog springende ontwikkeling is de verandering van klassiek toezicht naar lerend toezicht. Hierbij draait het niet alleen om handhaving maar juist om signalering en het voeren van een constructieve dialoog en het agenderen van opgaven.