Wat verstaan we onder structurele risico's?
De gemeente loopt ook structurele risico’s met financiële gevolgen op de uitvoering van haar taken. In het sociaal domein zit een substantieel deel van het structurele risicoprofiel, omdat we hier te maken hebben met open einde regelingen (met name Jeugdzorg en de Wmo), waarvan het financiële risico bij de gemeente ligt. Voor deze taken ontvangt de gemeente geld via het Rijk. Het geld wordt uitgekeerd op basis van een objectieve verdeling en niet op basis van werkelijk gemaakte kosten. Hierdoor kunnen er tekorten ontstaan als de gemeente relatief meer kosten maakt dan andere gemeente of als de groei van het aantal klanten groter is dan waar het Rijk rekening mee houdt. De financiële risico’s zijn substantieel, waardoor het onzeker is of deze kunnen worden opgevangen binnen het betreffende taakveld. Daarnaast loopt de gemeente risico’s op bijvoorbeeld verhuur of pacht. Het gaat hier veelal om commerciële exploitaties en eigen inkomstenbronnen die de gemeente niet eenzijdig kan verhogen.
Welke algemene beheersmaatregelen en buffers zijn er?
De meerjarenbegroting wordt tweemaal per jaar geactualiseerd. Wanneer structurele risico’s zich voordoen kunnen deze dus tijdig in het perspectief worden verwerkt. Het knelpunt kan vervolgens op meerdere manieren worden opgelost. Algemene lijn is dat knelpunten worden opgevangen binnen het eigen taakveld en programma. Dit is echter niet voor alle risico’s mogelijk, deze zullen dan moeten worden opgevangen binnen de flexibiliteit van de begroting.
Onder de flexibiliteit van de begroting wordt verstaan:
- Gevormde buffers en stelposten voor kostenstijgingen bij open einde regelingen. Dit is niet geoormerkt budget waaruit nog niet voorziene tekorten uit kunnen worden afgedekt.
- De vrije begrotingsruimte. Deze wordt in principe bij de programmabegroting 2020 ingezet voor nieuw beleid. Echter kan deze ruimte ook worden ingezet voor onvoorziene structurele knelpunten.
- De mogelijkheid om kosten terug te brengen door keuzes te maken binnen de ‘beïnvloedbare begrotingsruimte’ en door inkomsten te verhogen, zoals inzichtelijk gemaakt in de nota beïnvloedbare ruimte. Hieruit bleek dat circa 30% van de begroting in zekere mate beïnvloedbaar is. In de praktijk is het doorvoeren van bezuinigingen weerbarstig.
Toelichting belangrijkste risico's
Nadeel op open einde regelingen sociaal domein (Wmo en Jeugdzorg)
Risico
De gemeente ontvangt via een objectieve verdeling geld om de regelingen Jeugd (€ 50 miljoen), Wmo (€ 80 miljoen) en BUIG (€ 90 miljoen) uit te voeren. Het is onzeker of de inkomsten de komende jaren toereikend zullen zijn om de kosten, van onder andere groei van het aantal klanten te bekostigen.
Beheersmaatregel
- In de saldireserve is een risicoreservering opgenomen voor hogere kosten van ondersteuningsarrangementen in de eerste jaren.
- Voor volumestijgingen in het sociaal domein houden we een structurele stelpost van € 6,4 miljoen aan (5% van volume Wmo en Jeugdzorg).
- Voor de BUIG is een structurele stelpost van € 2,9 miljoen opgenomen (3% van het volume). Uitgangspunt hierbij is dat voordelen op de BUIG niet structureel worden ingezet. De lagere klanteninschatting die de voordelen veroorzaakt is veelal het gevolg van conjuncturele ontwikkelingen. Hierop worden de inkomsten van de gemeente in volgende jaren weer aangepast.
Lagere eigen inkomsten
Risico
De gemeente ontvangt behalve gemeentelijke belastingen, heffingen en tarieven nog diverse inkomsten van derden (circa € 15 miljoen), zoals uit verhuur van gebouwen, gronden en (erf)pacht, dividendinkomsten en inkomsten voor reclame in de openbare ruimte. De hoogte hiervan wordt grotendeels bepaald door marktomstandigheden.
Beheersmaatregel
- De hoogte van de inkomsten worden grotendeels bepaald door marktomstandigheden en de vraag hiernaar. De gemeente beperkt het risico op deze inkomsten door hier terughoudend mee om te gaan en de portefeuille beperkt te houden.
- Binnen de vertrouwelijke risico’s worden specifieke ontwikkelingen en risico’s voorzien.