Leningenportefeuille
Onze vaste schuld ten behoeve van algemene financiering bedraagt per 31 december 2018 € 430 miljoen. In 2018 zijn drie leningen afgelopen voor een bedrag van in totaal € 50 miljoen. Hierdoor is de leningenportefeuille met € 50 miljoen afgenomen ten opzichte van het begin van het jaar.
Treasury beleid
Bij het aantrekken van leningen is een goede balans tussen kosten (rentetarieven) en risico’s belangrijk. Het verschil tussen lang- en kortlopende rentes is op dit moment bijna 1,5%. Kortlopende rentes zijn daarom financieel aantrekkelijk, maar bij een rentestijging nemen de rentelasten bij deze aanpak van het ene op het andere jaar enorm toe.
In verband met dit risico zijn regels opgesteld voor het financieringsgedrag van gemeenten in de Wet financiering decentrale overheden. Deze wet stelt een maximum aan de hoeveelheid kortlopende leningen die mag worden aangetrokken en aan het deel van de leningen dat in een jaar mag worden geherfinancierd. Daarnaast bepaalt de wet dat gemeentes overtollige (liquide) middelen alleen bij het Rijk mogen beleggen. Hieronder geven we aan in hoeverre we aan deze regels hebben voldaan.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is de wettelijke norm voor de kortlopende schulden: het totaal aan kortlopende schulden (korter dan 1 jaar) minus uitstaande kortlopende leningen, mag niet hoger zijn dan 8,5 procent van het begrotingstotaal op 1 januari van het kalenderjaar. Voor 2018 bedroeg deze limiet circa € 69 miljoen. Het is niet toegestaan om de kasgeldlimiet meer dan twee kwartalen achtereen te overschrijden. Zoals uit de figuur hiernaast blijkt, is de kasgeldlimiet in 2018 in het eerste en het vierde kwartaal overschreden.
Renterisiconorm
Om het renterisico bij herfinanciering te beheersen, wordt de renterisiconorm gehanteerd. Deze norm houdt in dat het totaal aan verplichte aflossingen en renteherzieningen in een jaar niet meer mag bedragen dan 20 procent van het begrotingstotaal. We houden bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen altijd rekening met de renterisiconorm. In 2018 is de gemeente met een totaal aan verplichte aflossingen en renteherzieningen van € 50 miljoen onder de norm van € 162,5 miljoen gebleven.
Schatkistbankieren
De Wet verplicht schatkistbankieren schrijft voor dat de (liquide) middelen van decentrale overheden, gerekend over een heel kwartaal, onder een bepaald drempelbedrag moeten blijven. Als het drempelbedrag wordt overschreden, moeten de overtollige middelen worden aanhouden in de schatkist van het Rijk. Voor 2018 is hier geen sprake van geweest.
Renteverwachting
Een visie omtrent de renteontwikkelingen van de korte en lange termijn rente is een voorwaarde om de treasury functie te kunnen uitoefenen. Deze rentevisie waarop treasury haar financierings- en beleggingsbeslissingen fundeert, hangt af van een groot aantal factoren. Voorbeelden zijn macro-economische ontwikkelingen met betrekking tot het bruto nationaal product (bnp), betalingsbalans, economische groei, inflatie, consumentenvertrouwen, werkloosheidscijfers, oorlogsdreiging, politieke spanning en vooral de rentevisie van grootbanken.
De Europese Centrale Bank (ECB) voert het monetaire beleid uit voor het Euro-gebied. Een belangrijk instrument dat de ECB hiertoe tot zijn beschikking heeft om de inflatie te beïnvloeden, is de herfinancieringsrente. Hiermee kan de marktrente beïnvloedt worden. In 2018 is de herfinancieringsrente ongewijzigd gebleven, waardoor deze sinds 16 maart 2016 staat op 0%.. De depositorente, de rente die de ECB vergoedt op tegoeden die banken bij de ECB aanhouden, is ook vanaf 16 maart 2016 ongewijzigd op -0,4%.
Het 1-maandseuribor tarief, dat een maatstaf is voor de rekening courantrente, is in 2018 ongewijzigd gebleven op -0,37 procent. De 10 jarige benchmarkrente is licht gedaald van 0,91 naar 0,84 procent. Onder normale omstandigheden was dit het niveau waarop gemeenten tienjarige leningen konden aantrekken. Als gevolg van de kredietcrisis wordt door de banken op dit tarief echter een liquiditeitspremie gezet. Door de relatief lage benchmarkrente zijn de negatieve gevolgen van deze opslag beperkt gebleven, maar naar verwachting zal er voorlopig wel sprake blijven van een opslag op de benchmarktarieven.